Doelstelling:
– Het team wat meer doelpunten scoort dan het andere team in de vooraf aangegeven tijd wint de wedstrijd.
Normen en waarden
– Het doel van onze sport en vereniging is speelplezier voor alle leden. Sportiviteit en respect voor elkaar is dan ook van het grootste belang. Blessures en onsportiviteit moet ten alle tijden voorkomen worden en spelers met lomp of onwenselijk gedrag richting andere leden dienen ten alle tijden hier op aangesproken te worden.
– Voor een ieder dient deze hobby in een veilige en prettige sfeer beoefend te kunnen worden, voor tijdens en na de wedstrijden.
– Mocht een deelnemer ongewenst gedrag vertonen dan zal hij hier op aangesproken worden, bij herhaling kan schorsing of zelfs uitsluiting van de vereniging volgen
Algemeen:
– Meest voorkomende speeltijd per wedstrijd is 50 minuten. Dit is niet verplicht en er mag hiervan afgeweken worden zolang dit vooraf duidelijk met alle deelnemers is afgesproken.
– Bij het verstrijken van de speeltijd dient er direct gestopt te worden, tenzij er nog een penalty genomen dient te worden. Er wordt dus zonder blessuretijd gespeeld
– Op de helft van de speeltijd kan er gewisseld worden. Als 1 team aangeeft hiervoor te kiezen moet dit uitgevoerd worden. Is hier voor beide teams geen behoefte aan dan is wisselen niet verplicht.
– Mocht een van de teams hier later alsnog behoefte aan hebben dient er alsnog gewisseld te worden, zolang de speeltijd maar over de helft is.
– De teamgrootte is afhankelijk van de zaalgrootte en opkomst. Bij een 1/3 zaal wordt er 4 tegen 4 incl beide keepers gespeeld.
– Indien de teams groter zijn dan het aantal wat in het veld mag staan wordt er gespeeld met wissels. Over de volgorde en wisseltijd bestaan geen regels. Sportief gezien wordt om de 2 minuten en in volgorde wisselen geadviseerd.
– De wissels zijn verantwoordelijk voor het bijhouden van het scoreverloop
– Team twee speelt met hesjes
Speelveld:
– Meest voorkomende zaal grote is 1/3 zaalvoetbalveld, echter 2/3 en hele zaal behoort ook tot de mogelijkheden.
– Op het veld ontbreken de zij en achterlijnen zodat de bal ten alle tijden in het spel blijft. Er wordt dus gespeeld zonder uit.
– Bij de doelen wordt het keepersgebied aangegeven door een halve cirkel.
– De doelen dienen met de palen op de achterlijn geplaatst te worden zodat deze lijn functioneert als doellijn.
– Ook als de bal tegen het plafon komt wordt er doorgespeeld.
– Tijdens het spel dient er rekening gehouden te worden met de harde muren, contact dient ten alle tijden vermeden te worden.
– In de zaal mag 1 bank staan ten behoeve van de wisselspelers, verder dient de zaal leeg te zijn van banken of andere attributen. Dit i.v.m. de veiligheid.
Materiaal:
– Bounceball wordt gespeeld met een 1 plastic bal die qua grootte tussen een handbal en honkbal inzit.
– Verder heeft elke speler een zogenaamde tamponstick
– Alle sticks dienen de zelfde grootte te hebben en mogen niet aangepast zijn. Teamleden dienen de zelfde kleur sticks te gebruiken.
– Het team wat met hesjes speelt dient deze over de kleding te dragen en alle dienen van de zelfde kleur te zijn.
Speluitvoering:
– De bal dient verplaats te worden via aanraking met het zachte gedeelte van de stick.
– De bal mag zowel door de lucht als over de grond verplaatst worden
– Het afpakken van de bal mag uitsluitend met de stick gebeuren
– Lichamelijk contact mag alleen plaats vinden via de schouder
– Als de bal de romp, bovenbeen of hoofd raakt wordt er doorgespeeld
– Als de bal bewust met voet, hand of arm geraakt wordt volgt er een vrijeslag
– Mocht dit onbewust gebeuren dan wordt er verder gespeeld
– Als een bal via het zij of achternet van een goal terug in het veld komt dient de bal te worden uitgenomen door de keeper
Doelpunten
– Er wordt een geldig doelpunt gemaakt als de bal in zijn geheel en op correcte wijze over de doellijn is
– Er kan alleen een doelpunt gemaakt worden als de bal door het tampongedeelte als laatst geraakt wordt
– Een eigendoelpunt telt altijd, ongeacht hoe de bal ook geraakt wordt of waarmee
– Na een doelpunt mag de bal alleen via de keeper teruggebracht worden in het spel
Vrijeslag en penalty
– Een vrijeslag wordt toegekend bij een overtreding buiten het keepersgebied
– De volgende acties worden gezien als overtredingen
o Vasthouden van tegenstander
o Opzettelijk de bal tegenhouden met voet of armen
o We spreken van opzettelijk als de voet of arm bewust dan wel onbewust wordt uitgestoken
o Het foutief gebruik van de stick
o Als de benen worden geraakt door de stick
– Een vrijeslag mag altijd direct op doel geschoten worden
– De tegenstander mag een muur plaatsen, deze dient minimaal een afstand van twee sticks te hebben ten opzichte van de bal
– De bal moet eerst stil liggen alvorens deze gespeeld mag worden
– Een Penalty wordt toegekend bij het begaan van een overtreding binnen het keepersgebied, deze wordt aangegeven doormiddel van een halve cirkel
–Bij een penalty ligt de bal op de lijn van het keepersgebied en in het midden van de goal
–Een penalty dient genomen te worden door de gene die hem verdiend heeft, dus de persoon die vastgehouden wordt of de bal tegen de voet schiet
–Er mag geen muur opgesteld worden
–Een penalty mag direct op doel geschoten worden maar is niet verplicht
–Alle spelers dienen zich buiten de cirkel op te stellen en mogen indien gewenst pas in de cirkel komen als de bal gespeeld is
–Een penalty mag altijd genomen worden, ook als de officiële speeltijd voorbij is
De keeper
– De keeper mag in het keepersgebied de bal spelen of tegenhouden met zijn hele lichaam inclusief handen en voeten.
– De keeper mag de bal vasthouden en klemmen, dit mag maximaal 6 sec
– Bij het uitnemen van de bal mag deze gegooid, geschopt of geslagen worden
– Een keeper is niet verplicht zijn stick te gebruiken, echter mag hij een bal buiten het keepersgebied dan niet verplaatsen tenzij dit met hoofd of romp gebeurd
– Een keeper mag niet geraakt worden met de stick
– Tijdens de wedstrijd mag er van keeper gewisseld worden, dit mag uitsluitend tijdens een wissel en dient duidelijk te worden aangegeven bij de tegenstander. Dit mag pas als de keeper die wil wisselen zelf de bal in zijn handen heeft. Deze geeft hij dan aan de nieuwe keeper.
– Lichamelijk contact met de keeper is niet toegestaan
– Mocht de keeper met stick spelen dan mag hij deze niet gooien
Gebruik van de stick
– Bij het hinderen van de tegenstander mag er met de stick gegooid worden. Dit dient op veilige wijze te gebeuren. Het zachte deel van de stick dient ten alle tijden naar voren gespeelt te worden en de stick mag dus niet rond draaien. Verder dient de stick altijd richting grond te gaan en mag er nooit spraken zijn van een opwaartse beweging.
– De stick mag alleen de bal raken
– Alvorens een speler besluit zijn stick te gooien dient deze zich goed af te vragen of dit op dat moment verantwoord en veilig is
– Na het gooien van de stick dient een speler zijn stick direct op te halen, totdat dit gebeurd is mag hij geen invloed hebben op het spel. De keeper is hier een uitzondering op
– Als een speler zonder stick een bal bewust of onbewust tegen de voet krijgt is dit direct een penalty, ongeacht de plaats op het veld. Hij of zij moet dit dus zien te voorkomen na het gooien van de stick
– Het is niet toegestaan om de stick van een teamgenoot of tegenstander te pakken
– Een tegenstander die in balbezit is mag geslagen worden met het tampongedeelte van de stick. Dit mag uitsluitend tegen de rug en schouders. Dit mag alleen dienen voor het hinderen van de tegenstander en nooit voor het pijnigen van deze speler. Zodra de speler de bal niet meer in bezit heeft mag deze ook niet meer geraakt worden met de stick.
Klassement
– Per gewonnen wedstrijd krijgt ieder teamlid 3 punten voor het klassement, bij gelijkspel 1 en bij verlies 0
– Na de eerste wedstrijd spelen de winnende teams tegen elkaar, dit geldt ook voor de verliezende teams
– Bij meer dan 2 winnaars of verliezers spelen de winnaars met het grootste puntenverschil tegen elkaar
– Bij een gelijk spel speelt het team wat gelijk maakt tegen een winnend team van een andere wedstrijd
– De ranking van het klassement wordt berekend op basis van het puntentotaal gedeeld door het aantal wedstrijden
– Voor een eindklassering moet je minimaal 1/3 van de wedstrijden meegedaan hebben